Keltische wijsheid 

door Kees Both


Leren van de Keltische kerk 


Er zijn vele varianten van christendom in deze wereld. Sommige daarvan zijn in de geschiedenis gemarginaliseerd en soms ten onder gegaan. Een van die gemarginaliseerde en bijna verdwenen varianten krijgt de laatste tijd voorzichtig meer aandacht, ook in ons land: de Keltische kerk in Ierland, Engeland, Schotland en Wales, die zijn bloeitijd had tussen 400 en 1000 na Christus. Naar aanleiding van een recent uitgekomen boek over de spiritualiteit van het Keltische christendom wordt nagegaan wat wij, in Nederland aan het begin van de 21 e eeuw daarvan kunnen leren.  

Druïden bij Stonehenge

In mijn krant stond een foto van Stonehenge, Engeland, tijdens de eerste zomerzonnewende van deze eeuw. Op de foto waren ook druïden te zien, samen met New-agers en anderen in groten getale aanwezig om deze gebeurtenis te vieren. Gebeurtenissen als deze laten één aspect zien van de interesse voor de Kelten: teruggrijpen op voor-christelijke religies, mede als reactie op een als ‘natuurvijandig’ beschouwd christendom. Dat er een bloeiende Keltische kerk heeft bestaan en dat uitlopers daarvan tot in onze tijd te vinden zijn is veel minder bekend. Gelukkig zijn de laatste jaren in ons land enkele boeken over en vanuit deze traditie uitgebracht, zodat we ons kunnen oriënteren en laten inspireren (zie onderstaand lijstje).  

Ierland

De wortels van het Keltische Christendom liggen in Ierland. Met name daar zijn er nog veel materiële sporen van te vinden, onder andere de grote kruisen (‘hoogkruisen’), met de fraaie ornamentiek van vervlochten lijnen en spiralen. Bij ons zijn ook teksten bekend van de patroonheilige van Ierland, Patrick, waaronder bijvoorbeeld deze zegenspreuk:  

Christus zij met mij, Christus in mij,

Christus achter mij, Christus voor mij,

Christus naast mij, Christus, win mij,

Christus, troost en herstel mij,

Christus onder mij, Christus boven mij,

Christus in vrede, Christus in dreiging,

Christus in ieder hart dat houdt van mij,

Christus in de mond van vriend of vreemdeling.  

Hoe het Christendom naar de Ierse westkust kwam, is nog een raadsel. Vanuit deze marge van Europa verspreidde het zich over heel Ierland, Schotland, Wales en Engeland en van daaruit over heel Europa. Ook Willibrord was zo’n christelijk-keltische monnik. Er was een sterke mate van continuïteit tussen het heidendom van de Druïden en het Keltische christendom. De missionarissen namen dat wat ze als goed ervoeren op in het christelijk geloof. Er worden bovendien inhoudelijke relaties vermoed met de Koptische kerk en het jodendom. Het Keltische christendom was niet-hiërarchisch georganiseerd, als een losse federatie van feitelijk autonome gemeenschappen. Kloosters en hun abten speelden daarbij een centrale rol. Het had een plek in de marge: van Brittannië, van Europa en van het christendom. Ze werden voordurend bedreigd door invallen van andere volken en door imperialisme, ook van christelijke zijde (Rome). In die marge heeft het, onopvallend, tot nu toe de eigen traditie weten te handhaven.  

De drie p’s

Ian Bradley vat het geloof van het Keltische christendom samen als ‘de drie p’s’, in het Engels: presence, poetry, pilgrimage.

De eerste P heeft betrekking op het intense besef van de aanwezigheid van het goddelijke in alle dingen. Niet op een pantheïstische manier, maar (subtieler) het besef dat God zowel in de schepping als daarbuiten te vinden is. Met een technische term wordt dit ‘panentheïsme’ genoemd. Het onderscheid tussen Schepper en schepping wordt niet vervaagd, de zon wordt bijvoorbeeld niet vereerd als God, maar als het aangezicht van God. De cirkel die de zon en wellicht ook de aarde voorstelt wordt in het Keltische kruis gedeeld en doorsneden door het christelijke kruis. De hele kosmos wordt beschouwd als openbaring van de goedheid en het wonder en de creativiteit van God. De kleine dingen van het dagelijks leven waren voor de Keltische christenen verbonden met de aanwezigheid van God: opstaan, vuur aansteken, melken en vissen, etc. en daar hoorden gebeden bij.  

De Schot Alexander Carmichael verzamelde eind vorige eeuw en begin deze eeuw op de Hebriden zulke gezangen, spreuken en gebeden in het Gaelic, de oude Keltische taal, die van geslacht op geslacht waren doorgegeven. Een bloemlezing uit deze verzameling werd in het Engels vertaald en thematisch geordend en deze bloemlezing werd voorts vertaald in het boek ‘Het Keltische Visioen’. Daarin komt de ‘geaarde spiritualiteit’ van de Keltische christenen indringend naar voren. Enkele fragmenten:  

‘Er is geen plant in de grond

of zij is vol van Zijn kracht.

er is geen vorm op het strand

of zij is vol van Zijn zegen.

Jesu! Jesu! Jesu!

Jesu! Passend is het Hem te prijzen.’  

‘Zegen voor mij, o God,

elk ding dat mijn oog ziet.

Zegen voor mij o God,

Elk geluid dat mijn oor hoort.

Zegen voor mij, o God,

Elke geur die naar mijn neus gaat,

Zegen voor mij o God,

Elke smaak die naar mijn lippen gaat,

Elke noot die naar mijn lied gaat’, etc. 


Het zogenaamde triviale en onaanzienlijke heeft alles te maken met God, naast het ‘grote’ en het kosmische. Bij het uitdrukken hiervan komt ook de tweede P, die van poëzie in beeld en na de tweevoudige vertaling van Carmichael's verzameling – eerst in het Engels en later in het Nederlands - is die poëtische kracht nog te voelen (geen geringe prestatie van de vertaler!). De Keltische christenen waren sterk in beelden: visuele en poëtische symbolen, metaforen. Bradley noemt het ‘de spiritualiteit van een volk dat veel meer met zijn zintuigen waarneemt, dan met zijn verstand of emoties’. Beelden zijn belangrijker dan theorieën.   

De goede schepping

In de christelijke traditie wordt de relatie tussen het heil dat Christus bracht en de Schepping op verschillende manieren gezien. Er is een stroming die uitgaat van ‘zondeval’ en ‘erfzonde’ en het werk van Christus ziet als verlossing uit de zonde en de gevolgen daarvan (een door en door gecorrumpeerde wereld). De andere stroming heeft een positievere kijk op mens en wereld, ziet deze niet als totaal bedorven door de zonde, maar eerder als nog niet compleet en tot volheid gekomen. Christus wordt gezien als degene die de schepping vervolmaakt en tot God brengt (zie Bradley, hoofdstuk 3). De Keltische christenen waren zich zeer bewust van de macht van kwaad en zonde en allerminst naïef. Zij geloofden echter in de ‘goede schepping’ en zagen God als degene die zich geopenbaard heeft in het wonder en de pracht van de natuur. Zij grepen daarbij terug op de Psalmen en op de visie van de profeten op de relatie tussen verlossing en schepping (met name Jesaja). In hun scheppingsspiritualiteit speelden ook gekerstende voor-christelijke elementen een rol. En tenslotte leefden ze nog zo dicht bij de natuur en voelden zich daarmee zo sterk verbonden, dat deze een belangrijke inspiratiebron kon zijn.  

Een christelijke ecologische spiritualiteit?

Wij zoeken weer voorzichtig naar een spiritualiteit van het dagelijks leven en van aandacht voor de schepping. De schepping krijgt in de kerken veel te weinig aandacht – in liturgie, diaconaat, maatschappelijk beraad, theologie. Wij leven in een wereld die gedomineerd wordt door wetenschap, techniek en economie en proberen daarin onze geloofsweg te vinden. We kunnen naar mijn mening niet meer terug naar voor-moderne denk- en levenswijzen. We kunnen wel proberen een ‘tweede naïviteit’ te verwerven, waaronder gevoeligheid voor de verhevenheid van de schepping Gods, een verhevenheid die vaak in het kleine en ‘zwakke’ te vinden is, ook in de natuur. Dat vraagt om gerichte aandacht, om oefening. Dichters en andere kunstenaars kunnen ons daarbij helpen. In de woorden van de Engelse dichter Gerard Manley Hopkins  


Alle dingen zijn geladen

met liefde, met God,

en als we weten hoe we ze

dienen aan te raken,

 

geven ze vonken af en vatten vlam,

gaan druppelen en vloeien

luiden en vertellen van God

    

Literatuur

-Het Keltische Visioen. Spiritualiteit van een verzonken wereld, onder redactie van Esther de Waal, Meinema, Zoetermeer, 2000

-Keltische spiritualiteit. Een oud geloof met perspectieven voor de toekomst, door Ian Bradley, Meinema, Zoetermeer, 1997

-Met één voet in het paradijs. Een Keltische kijk op de levensfasen van de mens, door Philip Newell, Meinema, Zoetermeer, 1999     

(Artikel voor ‘Woord en Dienst’, augustus 2000)


    

Kees Both (1942). Pedagoog en natuurliefhebber en – kenner. Achtereenvolgens onderwijzer, studie pedagogiek, leerplanontwikkelaar voor natuureducatie en Jenaplanonderwijs, nascholingsdocent. Actief in oecumenische basisgroepFranciscaans Milieuproject Stoutenburg, Atomium, landelijk werkgezelschap voor vragen betreffende theologie en natuurwetenschap, Springzaad – samenwerken aan ruimte voor kinderen en natuur en Groen Pedagogisch Beraad. Auteur van vele artikelen (zie www.springzaad.nl). Actuele belangstellingsgebieden: groene pedagogiek, ecologische theologie en milieuspiritualiteit, Dietrich Bonhoeffer.  




Een uitgebreid artikel van Kees Both over ecologische spiritualiteit en de gedichten van Gerard Manley Hopkins kun je als pdf-bestand HIER lezen.  

Sporen van God
Kun je iets van God merken ? Misschien wel.
Map
Info