Jean de Saint Samson

Toegeesting

Wij denken snel dat bidden iets is wat wij doen. We doen onze best en richten ons in gebed tot God. Toch is het de vraag of wij daarmee God de kans geven om Zijn Werking in ons te voltrekken. De blinde mystieke schrijver Jan van de Heilige Samson (1571-1636) heeft zich afgevraagd wat er gebeurt als wij bidden, maar vooral wat er gebeurt wanneer God het heft in handen neemt en ons meevoert in Zijn bewogenheid. We zullen enkele teksten lezen die ons bidden op gang kunnen brengen, voorbij de grens van ons eigen handelen.

 

Teksten, toegelicht door Hein Blommestijn

voor de audiolezingen, klik HIER 

  

 Jan van Sint Samson 1571-1636

1571-ca. 1585 Jeugd
Een blinde op zoek naar onderdak, zó zou hij getypeerd kunnen worden. Jean de Saint Samson is een rustig en vriendelijk man, geboren als Jean du Moulin in Sens in Midden-Frankrijk. Als kind wordt hij op driejarige leeftijd door een ziekte blind. De pastoor van zijn parochie trekt zich zijn lot aan en geeft hem taallessen, waaronder Latijn. Hij leert Jean ook orgel en spinet spelen. Jean is zeer muzikaal en heeft een fenomenaal goed geheugen. Alles wat hij eenmaal gehoord heeft, kan hij later woordelijk herhalen. Zo lezen anderen hem de 'Navolging van Christus' van Thomas van Kempen en werken van andere geestelijke schrijvers uit de Lage Landen voor. De bijzondere aandacht van deze schrijvers voor eenvoud en openheid als voorwaarde voor goed en in waarheid leven, spreekt Jean zeer aan.

ca. 1585-1604 Musicus in Parijs
Als jongeman In Parijs woont hij jarenlang in het gezin van zijn broer, tot deze in 1601 sterft. Dan leert Jean uit ervaring kennen wat het betekent om op straat te moeten leven temidden van andere daklozen.

1604-1606 Bevriend met Mathieu Pinault
In 1604 vindt Jean een zielsverwant, de karmeliet Mathieu Pinault. Beide mannen hebben een passie voor muziek en voor 'geestelijk' leven. Jean leeft in die tijd van kleine vergoedingen voor zijn orgelspel in diverse kerken en van giften die hij ontvangt. Mathieu haalt Jean over naat het karmelietenklooster in Dol te gaan.

1606-1612 Karmelietenklooster in Dol
Wanneer Jean uiteindelijk in 1606 intreedt in in het karmelietenklooster in Dol (Bretagne), betaalt hij zijn eigen reiskosten en de kosten van zijn eerste habijt. In het klooster neemt Jean de naam aan van de eerste bisschop van die streek: Saint Samson. Zijn gezondheid was zeer slecht, maar hij vocht daartegen en juist daarom verwierf hij zich een naam als 'genezer'.

1612-1636 Karmelietenklooster in Rennes
In 1612 werd hij naar Rennes gestuurd, een klooster van ongeschoeide Karmelieten. Hier moest hij opnieuw zijn noviciaat doen. In dit klooster kreeg hij de zorg voor de spirituele vorming van novicen en jonge monniken.

Pas in 1615, toen hij 44 was, begint Jean zijn Geestelijke Leer te dicteren. Er wordt over hem verteld dat daarbij de woorden zo snel uit zijn mond tuimelden dat de schrijvers hem nauwelijks konden bijhouden.

De pest breekt uit. Terwijl zijn medebroeders elders een heenkomen zoeken, blijft Jean samen met een jonge priester en een leek achter om een zieke confrater te verzorgen. Hij raakt zelf besmet en wordt gedwongen te leven in afzondering en nog heviger armoede dan voorheen. Maar steeds meer mensen komen naar hem toe voor geestelijke raad. Ook de bisschop is er een van.

In geschriften, meditaties en brieven zijn de raadgevingen van Jean opgeschreven. Hij beschrijft de wereld om hem heen zoals hij die ervaart: een wereld die hem liefheeft. Hij benadrukt steeds dat God van ons verlangt dat we geheel in liefde leven, als in een spel vol plezier en speelsheid.

Jean sterft in 1636.

Teksten

De toegeesting

Heiligheid bestaat dus niet in het voelen of niet voelen van God in zijn uitstroming of aanraking van de ziel met zijn goddelijke uitstromingen en uitstralingen, maar in een ware en wezenlijke liefde die praktisch is en alles doet verrichten in God. (2:576-579)

Het gebeurt dat deze personen bij zichzelf zijn en helemaal niet buiten zichzelf gebracht worden door de krachtige en zeer buitengewone aantrekking van God. Hun gewone bezigheid is dan toegeesten in God, liefdevol, vurig en wezenlijk zoveel als het hen maar mogelijk is. Dit is voor hen net zo gemakkelijk als in- en uitademen. Ze doen het bijna even vaak vanwege hun grote gewenning daaraan.

De genoemde personen zijn reeds opgenomen in de hele omvang van God. Zij hebben geen ander leven dan zijn leven, noch andere geest dan zijn geest. Hun uitmuntende voortreffelijkheid kan niet begrepen worden voor wat zij is. (6:1480-1498)
Dit in beslag genomen zijn door de brandende liefde is dus de weg en de bezigheid van deze mensen, waarlangs en waardoor God hen tegemoet treedt, zoals zij heel vlug hem tegemoet gaan. Daar vinden de innige en onuitsprekelijke omhelzingen van de minnaar en zijn welbeminde plaats in de onuitsprekelijke liefde en zoetheid van God in zijn totaliteit. Dit gebeurt in een bepaalde periode zeer vaak en herhaaldelijk. Het is daarom verbazingwekkend hoe deze mensen in leven kunnen blijven in deze zo zoete en zo liefdevolle werkingen, en soms - ja vaak – heel snel en onstuimig. (6:1512-1520)
Liefdevol houd ik me al die tijd met je bezig, op wezenlijke, ongemerkte, naakte en eenvoudige manier, door liefdevolle blikken, gesprekken, eenvoudig en vurig van vorm, die me geheel en al meeslepen in mijn lief. (4:1077-1081)

+++++++++

Hier past het ons de mystieke weg in te perken in haarzelf tot de zuivere ordening van oefening en praktijk.
Maar voordat ik overga tot deze uitleg, moeten we wat zeggen over de werking van de toegeesting.
We zullen daarbij stilstaan met behulp van haar definitie.

Toegeesting is niet slechts een liefdevol gesprek, wat op zich een goede soort bezigheid is. Het is daaruit dat de toegeesting ontspruit en voortkomt.
Toegeesting is dus een heftige en vurige liefdesopwelling van geheel het hart en van de geest. Daardoor overstijgt de ziel schielijk zichzelf en ieder geschapen ding, zich innig met God verenigend in de levendigheid van haar liefdesuitdrukking. Zo wezenlijk uitgedrukt, overstijgt zij alle gevoelige, redelijke, verstandelijke en begrijpelijke liefde. Zo bereikt zij de eenheid met God door de onstuimigheid van de Geest van God en van haar eigen inspanning, niet op willekeurige wijze, maar door een plotselinge omvorming van de geest in God.
Zoals gezegd, de geest overstijgt in zichzelf alle kenbare en verstaanbare liefde in de overvloedige en onuitsprekelijke zoetheid van God zelf, waarin hij vol liefde verzwolgen is.
Ziedaar wat de wezenlijke toegeesting in zichzelf is, haar oorsprong en haar werking.

Welnu, de weg van de toegeesting - ruimschoots beoefend door middel van een ongedwongen, eerbiedige, liefdevolle en gemakkelijke samenspraak waardoor de minnaar op de een of andere wijze tot God opgeheven wordt – is zo voortreffelijk dat je hierdoor spoedig zult aankomen op top van alle volmaaktheid. Door een dergelijke oefening wordt je verliefd op de liefde.

Welnu, het past dat de toegeesting als voortdurende oefening en praktijk volgt op de meditatie en het affectieve en gemakkelijke gebed. Ik spreek over het affectieve en gemakkelijke gebed om te laten zien dat het verstand hier niet gevuld moet worden met nieuwsgierigheid. Integendeel, terwijl dit een voorstelling maakt van de goddelijke werken en van wat zij verlangt te kennen, en nadat het deze in voldoende mate voor zich gehaald heeft, bekeken en gekend, moet het deze aan de wil geven om zich hiermee te ontvlammen en te voeden als met zijn eigen prooi.
Het is zoals men zich bedient van een hond bij te jagen op een haas om deze te vangen. Als men deze dan gevangen heeft, laat men hem niet als buit aan de hond, maar men neemt hem onmiddellijk van hem af om de mensen ermee te voeden en te spijzigen.
In onze situatie moet het hetzelfde gaan. Het verstand moet niet meer en anders genieten dan nodig is, van zijn licht en de waarheid die ontdekt is, door het gedetailleerd te ontvouwen en naar best vermogen voor zichzelf uit te meten. Als het (verstand) dit voldoende doorgrond heeft, moet de wil het ter hand nemen als een voorwerp dat geëigend en aangepast is om te dienen als zijn bovennatuurlijk en hem eigen voedsel. Zo wordt zij hierdoor naar vermogen bewogen en ontvlamd.

Met betrekking hiermee zou ik iets belangrijks kunnen vertellen, maar dat is een te lage stof en voert ons te ver weg in deze zelfde stof. De mystieken hebben hierover uitgebreid geschreven met betrekking tot de eerste middelen en principes die zij ontleend hebben aan deze goddelijke wetenschap, zoals bijvoorbeeld pater Grenade waar men het kan zien.

We zullen hier alleen zeggen, dat het hier vooral de wil is die hier bij wijze van spreken aan de bak is. Het is waar dat de overweging terecht een lange tijd voorafgaat aan de toegeesting, dat wil zeggen dat de beweging van ons gevoel de voorafgaande beweging nodig heeft en de heldere voorstelling van het verstand. Zij omhelst deze kennis onmiddellijk, terwijl zij zich erdoor laat bewegen en ontvlammen in de ordening en de liefde van God. (7:1709-1761)

Als iemand zich welbewust ten prooi wil geven aan de liefde, dan zal hij spoedig voldoende gevormd zijn in deze goddelijke wetenschap om met deze zelfde liefde om te gaan in de ordening van al deze oefeningen en successievelijke stappen.

Welnu, minne is een middel voor de minne, en de minst voortreffelijke liefde is een middel voor de meer voortreffelijke, en de meest voortreffelijke is een middel voor de hoogste en voor de laatste en hoogste effecten van de actieve liefde. Al deze middelen en stappen hebben een theorie en een praktijk; en alle, vooral de laatste, voltrekken zich als een lichte, subtiele, hoge, diepe, wijde, enkelvoudige, eenvoudige en overtreffende contemplatie in het object van deze zelfde minne, waarvan men - bij wijze van spreken – altijd een machtige inwerking ondergaat en krachtig meegesleurd wordt.

De toegang tot deze weg is gemakkelijk voor affectieve personen en moeilijk voor hen die dat helemaal niet zijn. De ene groep wordt heel gemakkelijk meegesleurd door de objectieve Schoonheid in zijn minne, terwijl de andere groep – naar het schijnt – meegesleurd wordt in dezelfde minne zonder zozeer stil te blijven staan bij de kennis. Want het object die hen krachtig meesleurt, trekt krachtig hun wil en tegelijkertijd hun verstand. Ja zelfs, bij velen is deze minne zo krachtig, dat de wil heel alleen binnentreedt in de liefdevolle schoot van de minne, waar zij hem onuitsprekelijk smaakt boven ieder begrip en iedere uitdrukking. Heel deze tijd blijft het verstand aan de deur staan, heel verbaasd en buiten werking geplaatst.

Dit is het effect van de liefdevolle stroom die levendig in haar geliefden stroomt, die hen meetrekt, meesleurt en onderdompelt midden in haar golven. Daar zijn zij Hem zelf, zijn geest en zijn godheid, voorzover een schepsel dat in dit leven kan worden. Daar is niets verleden of toekomst, of zelfs eeuwig, maar alles is er tegenwoordig in deze zo heerlijke zee. Als je daaruit bent teruggekeerd tot jezelf en in jezelf, zie en voel je dat je minder bent dan een klein puntje. Op grond hiervan gebeurt het dat jij je vlucht herneemt, niet voor jezelf maar in God. In de oneindig weidse ruimte van Hem verlang jij te verdwijnen, om zijn eigen leven te leven evenzeer als jouw eigen leven.

Zo gebeurt het dus dat deze minne zijn effect is, zo bovennatuurlijk en zo goddelijk in God, dat Hij het doet zijn zowel middel als doel. Middel voor zover en daarin dat het schepsel hieraan vol liefde het zijne bijdraagt. Doel voorzover het daar rust in de minne, in de vreugde en onuitsprekelijk geneugten, in het zien van de zichtbare en verrukkelijke Schoonheid van God, die hem als in slaap houdt in zijn heerlijke schoot. Dit gebeurt boven iedere uitdrukking van vormen et gelijkenissen.

Welnu, wat je hier moet vermijden, vooral bij het begin van deze oefening, dat is niet alleen de te grote inspanning van je hoofd, maar ook nog eens de te grote inspanning van je hart. Dit zou er de oorzaak van kunnen zijn dat je ziel misschien niet meer in staat is tot deze zo voortreffelijke en edele oefening, die – eenmaal volmaakt verworven – zo gezegd zo gemakkelijk, machtig en voortreffelijk de eenheid boven de eenheid bemiddelt van het minnende schepsel in God zijn gelukzalige Minnaar. Dit is heel ernstig en zeer te vermijden. Je moet er goed op letten om je niet mateloos hierin te storten, vooral voor je eigen plezier. Dit zou zeer onheus en tegennatuurlijk, en de minne onwaardig. Hoewel het zijn voordeel is in het schepsel, en het voordeel van het schepsel in hem, wil Zijn Majesteit toch dat je voldoende krachten bewaart voor de functies en oefeningen van het menselijke leven, en voor de oefeningen van je eigen roeping en conditie.

Met betrekking tot de inspanningen, vervoeringen, onstuimigheden en verschillende verrukkingen, als ook tot de extases die God door zichzelf bewerkt in zijn veelgeliefde Bruid, moet je Hem zijn gang laten gaan. Hij is de meester in de volle en gehele genieting van zijn voortreffelijk domein, zodat er voor de zo geliefde en geliefkoosde bruid van zijn Majesteit niets anders opzit dan het te verduren en te doorstaan, tegen welke prijs ook. O, dat een zo zoet leven een zoete dood met zich meebrengt, als je er zou moeten sterven!

Welnu, op deze goddelijke weg past het je om deze van heel ver te naderen door liefdevolle gesprekken, waarmee jij je moet oefenen om de minne zelf te beminnen in haarzelf, boven alle effecten die altijd uitgaan van en bewerkt worden door zijn minne, zowel in genade en natuur, als in de heerlijkheid. Bij gevolg spreken deze mensen met elkaar vol verwondering over de wonderlijke effecten van de goedheid en liefde van een Koning. Hierin gaan ze zichzelf ongelooflijk te buiten in de diepte van hun verbazing en bewondering. Maar met oneindig veel meer reden geldt dit voor alle mensen, en met name voor jullie, dat ze een oneindig voorwerp voor eeuwige bewondering er verrukking over de oneindige wonderen die zij zien en moeten zien van de kant van onze goede God. Hij is immers - in zijn extatische liefde in zichzelf – uitgegaan naar ons andere mensen - zo arm, zo zwak en ziekelijk op zo talrijk verschillende manieren, zowel natuurlijk als bovennatuurlijk – omwille van zijn oneindige heerlijkheid en ons oneindig voordeel.

Aangezien wij in Hem leven, zijn en bewegen, moeten wij ook in Hem terugvloeien met een erg actieve en onophoudelijk stroom. Niet alleen omdat we zijn bovennatuurlijke werken kennen en altijd werken, maar om Hem op voortreffelijke wijze te kennen, Hem heel vurig en voortdurend te beminnen, en hiervan heel voortreffelijk, volledig en eeuwig te genieten in onze totaliteit. Hierin wachten we op onze volle en voltooide zalige genieting in de onmetelijkheid van Zijn Al, in de oneindig weidse en brandende vuurgloed vol liefde van zijn oneindig vuur na dit leven. (7:1775-1861)

Hierdoor zie je de wijdte van de liefde, die naarmate zij groeit zich versmalt door de levendige en ontvlamde toegeesting. Welnu, alles is goed voor de minne, die zonder ordening noch zoeken van zichzelf, de vlammen van hart - vurig en eenvoudig, overvloedig en voortdurend - laat uitslaan. Zij kent geen terughoudendheid, middel en maat, daar haar welbeminde haar meesleurt met zijn zoete inwerking en met zijn heel beminnenswaardige Schoonheid, waarin jij je verlangt te verliezen zonder uitweg en in wie jij je meer en meer stort in de afgrond. (7:1990-1997)

1

Soms wordt de ziel zacht door God getroffen in haar diepste zelf. God spoort haar door deze zeer korte en plotselinge aanraking aan. Door middel daarvan wordt ze inwendig helemaal vernieuwd, ze wordt vol van kracht en geest, van liefde en genieting, terwijl God door deze veelvuldige aanraking van hem haar schijnt te zeggen: "Kijk, ik ben in jou, wees niet bang me te verliezen."

(Dit is zo verwonderlijk dat het geloof van de ziel in Gods blik in haar voortdurend vernieuwd wordt door deze blik, die haar aanspoort en opwekt door genotvolle, zeer levendige en zeer zoete aanraking.)

2

God stroomt op goddelijke wijze uit naar de mensen om hen mee te slepen door de onstuimige snelheid van hun goddelijke uitstromingen. Hij maakt hen verliefd door de golvende kracht van zijn majesteit. God schept er slechts genoegen in de mensen tot liefde te maken, en jij met name en in het bijzonder.

Zie er dus op toe dat jij je langzaam aan laat overweldigen en tot het uiterste drijven door de meer innerlijke dan uiterlijke uitstroming van deze diepe liefde. 

Sporen van God
Kun je iets van God merken ? Misschien wel.
Map
Info