Simone Weil - Wachten op God
Er is alleen een wachten, een aandacht, stilte, een volkomen roerloos staan te midden van leed en vreugde.
Wachten is niet bepaald waar je aan denkt als het over Simone Weil gaat. Het leven van deze briljante Française stond in het teken van politieke actie, uitgebreide studie en uiterste gedrevenheid. Ze was lerares filosofie, vocht mee in de Spaanse oorlog en onderwierp zich aan slaafse arbeid in de Renaultfabrieken. Als stakingsleidster kreeg ze de bijnaam “de Rode Maagd” en ze schreef talloze artikelen. Op 34-jarige leeftijd stierf ze aan uitputting, ondervoeding en tbc in Engeland waar ze als Joodse vrouw op de vlucht voor de Nazi’s was terecht gekomen. En toch beschrijft ze haar leven als een steeds groter wordend wachten.
Drie keer in haar leven werd ze overvallen door een Godsbesef dat haar opende voor het christelijk geloof. Ze trad nooit toe tot de kerk, maar bleef ook daar wachten “op de drempel der Kerk, zonder mij te verroeren, onbeweeglijk”. Wat is toch dat wachten waar deze drukke vrouw het over heeft?
Het is wachten op God. Want alleen God is goed en kan het goede doen. Onze taak is om leeg te worden van onszelf zodat God door ons heen zijn schepping kan genieten en liefhebben. Dat noemt zij wachten. Het is het wachten van een slaaf op het bevel van zijn meester. Zonder zelf ook maar iets van plan te zijn. In wat men uit gehoorzaamheid jegens God doet, is men passief. Wat voor moeite er ook mee gepaard moge gaan, hoezeer er ook duidelijk sprake moge zijn van het ontplooien van activiteiten, in de ziel gebeurt er niets dat ook maar in de verste verte op een inspanning van de spieren lijkt.
Geloof is niets anders dan gehoorzaamheid. Het draait niet meer om wat je zelf wilt, maar om het volgen van dat wat moet. Dus laat zij zich niet dopen hoewel ze dat wel wenst. Want God vraagt haar om bij de mensen te horen die buitengesloten worden. De ware vrijheid ligt in blinde gehoorzaamheid aan de stem van God die klinkt in onze ziel en in de omstandigheden om ons heen. Het zijn niet onze goede daden die ons naar de hemel brengen. Het is God zelf die neerdaalt en ons verheft. Naar God verlangen en met volharding wachten op zijn roep, zijn aandrang, zijn noodzaak, dat is genoeg. En moeilijk genoeg.
Bij dat wachten hoort aandacht. Aandacht vraagt om een open blik, zonder dat je iets zoekt, zonder bijbedoeling. Godsdienst bestaat uit niets anders dan aandacht, schrijft ze. Echte aandacht kun je alleen opbrengen als je zelf een stapje opzij zet. Eventjes staan we niet in het middelpunt. Even zijn we zo onbevangen dat we onszelf vergeten. Ons denken is leeg, het zoekt niets, maar staat klaar om wat erin wil doordringen te ontvangen. En dan kan het gebeuren dat we wakker worden voor de ware werkelijkheid, voor het eeuwige, het ware licht, de ware stilte.
God heeft zijn almacht ingeperkt om een vrije ruimte te bieden aan ons, zijn schepping, zegt Simone Weil. Wij op onze beurt zijn geroepen om leeg worden van onze eigen projecten en belangen. ‘Ontscheppen’ noemt ze dat. Ware vrijheid vind je als alle eigen keuzes verdwenen zijn en je van harte doet wat noodzakelijk is. Alleen op die manier blijft de ziel altijd in de wachtstand, hoe druk je ook bent. En dat is waar God op wacht. Dan kan Hij eindelijk zijn gang gaan.
(verschenen in Open Deur, juni 2017)
citaten uit: Wachten op God, Bijleveld 2014
Eerlijk gezegd kan ik niet nalaten mij te blijven afvragen of in deze tijden waarin zo’n groot deel der mensheid in materialisme is verzonken, God niet wil dat er mannen en vrouwen zijn die geheel tot zijn beschikking staan en zich aan Christus hebben gewijd en toch buiten de kerk blijven.
Als ik mij heel concreet de handeling voor ogen haal waarmee ik tot de Kerk zou toetreden, dan doet geen gedachte mij meer pijn dan het idee mij af te scheiden van de onafzienbare en ongelukkige massa die niet tot de gelovigen behoort.
Ik blijf aan de zijde van al datgene wat de Kerk niet in kan komen, net een soort universele vergaarbak (..).
De liefde voor datgene wat buiten het zichtbare christendom staat, houdt mij buiten de Kerk.
De kostbaarste waarden moet men niet zoeken, ze moeten worden afgewacht.
De ongelukkigen hebben in deze wereld aan niets zozeer behoefte als aan mensen die aandacht voor hen kunnen opbrengen.
De mens kan de gehoorzaamheid aan God nooit opzeggen. Een schepsel kan niet anders dan gehoorzamen. De enige keuze die de mens gegeven is als vrij en redelijk wezen, is het wel of niet verlangen van die gehoorzaamheid.
Zoals men lezen leert, een vak leert, zo leert men (-) om in ieder ding de gehoorzaamheid van de wereld jegens God te verstaan.
De omvormende kracht van het verdriet zowel als die van de vreugde zijn onmisbaar, willen wij eens volkomen open staan voor een gehoorzaamheid die tot de kern van de materie behoort, en wil in ons het nieuwe inzicht ontwaken waardoor wij het heelal verstaan als de uitstraling van het Woord van God.
God legt een heel klein zaadje in ons en gaat dan heen. Vanaf dat tijdstip hebben wijzelf, noch God iets anders te doen dan te wachten. Wij moeten alleen maar onze toestemming, ons jawoord, blijven beamen.
De liefde ziet wat onzichtbaar is.
Een der grondwaarheden van het christendom (-) is dat de blik, de aandacht, reddende kracht bezit.
Wat goddelijk is, is zonder moeite. In onze zaligheid ligt voor ons een moeiteloosheid besloten die veel moeilijker is dan al onze inspanningen.
De houding die tot ons heil voert, gelijkt op geen enkele vorm van activiteit. (-) De slaaf die bij de deur luistert om voor de meester open te doen als hij klopt, is er het beste voorbeeld van.
Het zoeken leidt tot vergissingen. (-) De mens behoeft niets anders te doen dan het goede af te wachten en het kwade te vermijden. (-) Dit wachten op het goede en op de waarheid is iets van veel groter kracht dan welk zoeken dan ook.
Onze Vader woont in het verborgene. De liefde gaat niet zonder schroom te werk. Het echte geloof bevat een grote bescheidenheid ten opzichte van zichzelf. Het is een geheim tussen God en ons, waaraan wij zelf part noch deel hebben.