De roep van de irissen
Een aantal jaren geleden verhuisde ik als geboren en getogen stadsmeisje naar de Over-Betuwe. Daar verraste me het landschap. Ik noteerde in mijn dagboek:
Vanmorgen fietste ik naar gym en kwam een stel hoogpotige irissen tegen, die iedereen toeschreeuwden: ‘Hier sta ik, ik ben mooi!’ Het doet me denken aan Spreuken 8: ‘De wijsheid roept luid, het inzicht laat zich duidelijk horen.’ De onbeschaamdheid waarmee de irissen om aandacht vragen, ze zijn net als Jij, mijn God. Volslagen onbeschaamd dring Je Je op, triomfantelijk zeg Je: ‘Heb ik niet gelijk?’ Brutaal neem Je bezit van me en verandert mijn weg. Niet alleen zacht en teder, fluisterend rond het geknakte riet, ook flanerend en schaamteloos paradeer Je Je liefde – Je hebt gewoon geen trots.
De stem van God die roept in de natuur klonk in deze landelijke omgeving een stuk duidelijker dan in de steden waar ik eerder woonde. De pracht en de eigenstandige waarde van dieren, planten, de waterplassen en de wonderschone luchten boven de grote rivieren overrompelden me regelmatig. Ik begon te merken dat de schepping een vorm van Godsopenbaring is. ‘De hele wereld is een levende icoon van het gezicht van God’, zei St. Johannes van Damascus (676-749). Ik besefte nog niet hoe de natuur zelf mij bevrijdde van mijn ingeweven egocentrisme. Het leven draait niet om mij – of om wie dan ook – en dat is het begin van een andere verhouding tot het huis dat we bewonen: de kosmos.
Ambivalent
De natuur en de mens hebben een dubbelzinnige relatie. We zijn zelf onderdeel van de natuur en onderworpen aan haar wetten van groei, bloei en verval. Daarom willen we haar beheersen. We willen controleren wat er aan ziekte, bedreigingen en natuurrampen op ons afkomt. Toegang tot voedsel en water moet verzekerd zijn. Vroeger – en bij sommige volkeren nog steeds – probeerden we door middel van offers de natuur gunstig te stemmen. Het onttoveren van de natuur maakte wetenschap mogelijk en daarmee meer controle. Onze omgeving werd een object om te bestuderen en te gebruiken. Het huidige ‘technocratisch paradigma’, zoals paus Franciscus het noemt, vervormt onze blik. Zoals zijn encycliek: Laudato Si’ zegt:
De harmonie tussen Schepper, mensheid en heel de schepping is verwoest, omdat wij de pretentie hebben gehad de plaats van God in te nemen. (…) Als gevolg is de oorspronkelijk harmonische relatie tussen mens en natuur veranderd in een conflict.
Onze ingrepen blijken nu ons eigen voortbestaan te bedreigen. Een steeds groter deel van de wereldbevolking woont in steden en heeft nauwelijks meer connectie met wilde natuur. Dat maakt doof. We horen de stem van de irissen niet meer. De natuur heeft geen zelfstandige waarde en onze fundamentele verbondenheid ermee wordt niet langer beleefd. Ik moest naar de Betuwe voordat dit besef in mij wakker kon worden.
Alles is verbonden
Een ding weten wij zeker: de aarde behoort niet aan de mens. De mens behoort aan de aarde. Zo weten wij ook: alles is met elkaar verbonden, zoals het bloed de leden van een familie verenigt. Tussen alles bestaat een verband. Wat met de aarde gebeurt, gebeurt ook met de kinderen van de aarde. De mens heeft het web van het leven niet geweven, hij is er slechts een draadje in. Wat hij het web aandoet, doet hij ook zichzelf aan.
Aldus de wijze woorden die in de mond van het Indiaanse opperhoofd Chief Seattle werden gelegd. Het is onderdeel van een prachtige en wat romantische tekst die in veel versies opduikt, zoals in het bekende boek van Al Gore: De wereld in de waagschaal (1992). Hoe de Indiaan leeft met de natuur, zijn voorouders en zijn nageslacht staat hier in schril contract met de onverschillige hebzucht van de blanke man. Op de vraag – in feite een opdracht – om zijn land te verkopen aan de blanke, antwoordt de Chief:
Wij vragen ons af waarom de blanke man ons land wil kopen. Mijn volk vraagt: wat wil de blanke man eigenlijk kopen? Voor ons is dat moeilijk te begrijpen. Hoe kan men de lucht kopen en verkopen, de warmte van de aarde, of de snelheid van het hert? Hoe kunnen wij zoiets verkopen en hoe kunt u dat kopen?
Deze tekst verwoordt op poëtische manier een aantal grondgedachten die ecologie en spiritualiteit met elkaar verbinden. Ecologie betekent letterlijk: de ‘studie van het huis’. De vraag is: hoe gaan we om met ons huis, onze leefruimte? En werpt de traditie van spiritualiteit en mystiek daar een eigen licht op?
Vooruitgang of cyclus?
Misschien komt het omdat ik een vrouw ben, dat het ritme van een cyclus dichtbij staat. Mijn eigen lijf ondergaat een niet te missen cyclus, in menstruatie en menopauze. Het ritme dat met geboorte en borstvoeding samenhangt, heb ik aan den lijve gevoeld. Niet dat politiek, werkgevers, gezondheidszorg of farmaceutische bedrijven voor deze ‘vrouwenzaken’ veel oog hebben. De wisselende seizoenen ben ik meer gaan waarderen sinds ik in het hete Californië woonde. Altijd maar licht en warmte is niet goed voor een mens, afwisseling met duisternis en kou brengt mentale en fysieke gezondheid. Het kerkelijk jaar met zijn steeds herhalende cyclus van jaarfeesten is de bedding van mijn spiritualiteit geworden. Ik heb niet zoveel op met het vooruitgangsgeloof dat dominant in ons denken is geworden, ook in de theologie. Ik weet nog niet zo zeker dat de weg van de mens opgaand is, evoluerend naar grotere welvaart en welzijn. In ieder geval niet zolang er geen respect is voor de onderliggende cycli van de natuur, inclusief die in onszelf. Het is nog maar recent dat er aandacht is voor de grote jaarlijkse bewegingen die zich in de atmosfeer en zeeën bevinden en hoe desastreus het voor ons is als deze verstoord raken.
Kiemkracht
Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955) was een visionaire priester-wetenschapper die wetenschap en spiritualiteit met elkaar verbond. De evolutionaire gedachte van Darwin combineerde hij met een visie op Christus die als een soort kiemkracht aanwezig is in de hele kosmos. De incarnatie betekende voor hem: God dompelt zich onder in het materiële bestaan om zo, van binnenuit, de hele schepping in te trekken richting punt Omega: Christus, de gestalte van de eenheid van God die alles-in-allen zal zijn. Op deze wijze zag hij een opgaande lijn in de ontwikkeling van de mens en daarmee de hele kosmos. Er is een fundamentele eenheid waar heel de schepping op is aangelegd. Die wordt niet bereikt door onze inspanning maar door die van God, door de werking van de geest van Christus. Deze heiligt en richt alle menselijke inspanningen. Teilhard de Chardin ontwikkelde deze visie in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Met de huidige loopgraven in Oekraïne in gedachten, krijgt zijn visie en hoop nieuwe actualiteit. Kunnen wij opnieuw feeling krijgen met deze aanwezige kiemkracht, als tegenwicht tegen machteloosheid en wanhoop?
Belichaming
De gedachten van Teilhard de Chardin en van veel feministische theologie vinden een voortzetting in de boeken van Sallie McFague. Ze werd vooral bekend door haar boek: Het lichaam van God: Een ecologische theologie (1993). Als God uitsluitend als Geest gezien wordt, dan zetten we de hele natuur en onze eigen lichamen buiten spel als het over de omgang met God gaat. Geest wordt tegenover materie gezet en dat heeft gevolgen voor onze omgang met de aarde. Daarom stelt ze voor, als gedachte-experiment, dat we de aarde zien als Gods eigen lichaam. Alle elementen, dus ook irissen en herten, horen er evenzeer bij en vragen onze zorg en respect. Dit is geen voorstel voor een nieuw pantheïsme, alsof de aarde in zichzelf goddelijk zou zijn, maar gaat om het doorbreken van de scheiding tussen geest en natuur. Alle bestaan is lichamelijk bestaan en dat moet worden rechtgedaan, zowel in onze godsvoorstellingen als onze omgang met de aarde.
Weefwerk
Afgelopen weekend was ik bezig met de tuin: planten verplaatsen, verwijderen, snoeien. Ineens ervoer ik dat het wezen van de planten een uitstromende kwaliteit heeft, evenals het mijne – en dat wat er in de tuin gebeurt een vorm van weven is.
In mijn dagboek noteerde ik hoe mijn besef van verbondenheid met de natuur groeide. Soms werd ik verrast doordat de grenzen tussen mijzelf en mijn omgeving leken te vervagen. Niet dat ik als het ware oploste in het geheel, maar als een vorm van contact dat lijkt op ‘weven’, woord en antwoord van twee gelijkwaardige partijen. Ook in contact met mensen overkomt me dit regelmatig. Ik begon mijzelf niet langer als afgescheiden te beleven, maar als deel van een groter geheel waar ikzelf en de ander/het andere in waren opgenomen. Dat gebeurde vanzelf, onverwacht. Ik herkende het als perichorese, het begrip dat gebruikt wordt voor het liefdesleven van de Drie-ene God. Het duidt op een dynamische relatie waarin eenheid en verscheidenheid elkaar niet uitsluiten maar versterken. Steeds vaker werd het besef van dit wederzijds weven deel van mijn godservaring, als een grote symfonie waarin elke partij bijdraagt aan een groter geheel.
Hoe heb ik het gemist: Jij, de Ene, groot lief waarvoor geen enkel woord toereikend is. Hoe lang ben ik door Jou uitgeademd geweest en hoe snak ik ernaar door Je ingeademd te worden. Ik adem de bloemige geuren na de regen en Jij ademt in. Ik zwenk met de zwaluwen en Jij ademt in. Het roodborstje wiegt op de telefoondraad en Jij schommelt me in Jouw immense ruimte. Adem in, adem in, mijn lief.
Ik en Jij
Bij de Duitse filosoof Martin Buber kwam ik een vergelijkbare ervaring tegen. Hij geeft voorbeelden van zijn ontmoetingen met een paard, met zijn huiskat, zelfs met een boom. Daarin is de ander/het andere niet langer een ‘het’, maar een ‘jij’. Er is wederkerigheid ontstaan. Wederkerigheid vraagt iets van me: rechtvaardigheid. De ander die als een ‘jij’ aan mij verschijnt doet een appèl op mij: dat ik zijn of haar bestaan zal respecteren en bevorderen. Buber onderscheidt twee vormen van omgaan met de buitenwereld: als een ‘het’, een gebruiksvoorwerp, of als een subject, een ‘jij’. Dat ‘jij’ verschijnt aan ons, wij kunnen dat niet zelf organiseren. We kunnen wel beletten dat onze omgeving een ‘jij’ wordt, door ons eigen egocentrisme. Als alles ondergeschikt is aan mijn eigenbelang, kan de ander of het andere nooit als een ‘jij’ aan mij verschijnen. Maar zonder ‘jij’ geen ‘ik’. Mensen worden pas echt mens als ze ‘jij’ kunnen zeggen en ontvangen. In Bubers woorden: ‘Ik word aan het Jij, Ik wordend spreek ik Jij.’ Elk ‘jij-moment’ opent het transcendente van de godsrelatie: het grote ‘Jij’ dat nooit een ‘het’ kan zijn, al denken we vaak van wel. God kan niet objectief gekend worden maar alleen ontmoet; iets dat ons niet onveranderd achterlaat.
Franciscus
Een groot voorbeeld van een spirituele omgang met de schepping vinden we in Franciscus van Assisi, de bedelmonnik die preekte tegen de vogels, vriendschap sloot met wilde dieren en wiens sterfdag op 4 oktober onze dierendag is geworden. In 2025 is het 800 jaar geleden dat hij zijn beroemde Zonnelied schreef: Laudato Si’ – ‘Wees geprezen’. De naam voor de pauselijke encycliek over ecologie is hieraan ontleend. Enkele strofen uit het Zonnelied:
Wees geprezen, mijn Heer, door broeder wind
en door de lucht, bewolkt of helder en ieder jaargetijde,
door wie Gij het leven van uw schepselen onderhoudt.
Wees geprezen, mijn Heer, door zuster water,
die heel nuttig is en nederig, kostbaar en kuis.
Wees geprezen, mijn Heer, door broeder vuur,
door wie Gij voor ons de nacht verlicht;
en hij is mooi en vrolijk, stoer en sterk.
Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster moeder aarde die ons,
mens en dier, voedsel geeft en allerlei vruchten met kleurige bloesems
en groen gras voortbrengt.
Integrale ecologie
Onze technologische vooruitgang gaat niet gelijk op met een groter besef van het wederkerige weefwerk van ons bestaan. De meeste mensen neigen wellicht naar het goede, maar de heersende machten doen dat vaak niet. Onze natuurlijke neiging tot zelfbehoud creëert eigen kleine wereldjes met streng bewaakte buitengrenzen. Dat geldt voor personen, maar ook voor naties en bedrijven. Onze problematische omgang met de natuur gaat hand in hand met de grote sociale ongelijkheid in de wereld. De wijze waarop we onze wereldpolitiek hebben ingericht, verhindert bijsturing van onze economische modellen. De voortdurende uitbuiting van armere landen en de vervuiling van lucht en oceanen blijken nog niet te stoppen. De zogeheten ‘integrale ecologie’ vraagt aandacht voor dit alles. Paus Franciscus werkte dit uit in zijn uitgebreide encycliek van 2015. De Radboud Universiteit richtte onlangs het Laudato Si’ Instituut op, tegelijkertijd met een bijzondere leerstoel, om deze integrale blik op de ecologie te bevorderen. Rechtvaardigheid en een duurzame ecologie horen bij elkaar.
Tenslotte
Als wij ons land aan u verkopen, houd er dan van zoals wij ervan gehouden hebben. Behoed het zoals wij het behoed hebben. Bewaar in uw hart de herinnering aan het land zoals het is op de dag dat u het in bezit nam. Behoed het voor uw kinderen met alle kracht die in u is, al uw geestkracht en heel uw hart. Heb het lief – zoals god ons allen liefheeft. Eén ding weten wij zeker: onze god is dezelfde god. Hij houdt van deze aarde. Zelfs de blanke man zal niet uitgezonderd worden van ons aller bestemming. Misschien zijn wij toch broeders – wij zullen zien.
Deze woorden van Chief Seattle blijven van waarde. God liefhebben zonder de aarde lief te hebben is onmogelijk. Maar misschien zullen we ontdekken: de aarde liefhebben ís de liefde van God ontvangen. Dat is wat de irissen mij vertellen.
Citaten:
- Marianne Vonkeman, Ik mis Je terwijl Je bij me bent. Mystiek dagboek van een dominee, Kampen 2023, 9 en volgende.
- Paus Franciscus, Encycliek Laudato Si’. Over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, 2015.
- Deze ‘toespraak van Chief Seattle’ was in werkelijkheid rond 1972 grotendeels geschreven door Ted Perry als script voor een programma over ecologie. Zie het onderzoeksartikel van William S. Abbruzzi, ‘The Myth of Chief Seattle’, in: Human Ecology Review 7 (2000), nr. 1, 72-75.
- Pierre Teilhard de Chardin, Het verschijnsel mens, Utrecht 1958 (19551).
- Martin Buber, Ik en Jij, Utrecht 2010 (19231).
- Franciscus van Assisi, De Geschriften, Haarlem 20062, 216.
- Zie, onder andere: https://laudato-si.nl/encycliek-laudato-si/
- Slot van de toespraak van Chief Seattle.
(eerder verschenen in Speling, tijdschrift voor bezinning)