Zijn er littekens in de hemel?

Het verhaal van een icoon en de stigmata

 Al een aantal jaren schilder ik iconen. Eigenlijk moet je zeggen: ik schrijf iconen. Want een icoon is woord, verkondiging, theologie. Het wil iets zeggen. Soms worden ze ‘doorkijkje naar de hemel’ genoemd. Maar eigenlijk is het andersom: de hemel kijkt naar ons, door de icoon heen. Door de personen die op de icoon zijn afgebeeld, in de kleuren, de symboliek, de blik, de gebaren, worden wij aangekeken. Het is dan net alsof we even bevrijd worden van ons eigen kleine perspectief. Het zou best kunnen dat we daardoor meer gaan zien.


Deze keer wilde ik een zogeheten ‘Deësis’ schilderen. Dat icoon is in elke Oosters-orthodoxe kerk terug te vinden. Deësis betekent: gebed of smeekbede. Links staat Maria, de moeder Gods, rechts Johannes de Doper, beiden in een gebedshouding want zij bidden voor ons. In het midden zit de verheerlijkte Christus op zijn rechters-stoel. De traditie heeft strenge regels waar een icoon aan moet voldoen. Veel is voorgeschreven. Ik maakte een ontwerp, gebaseerd op een voorbeeldicoon.


Het middengedeelte doe ik eerst. Ik houd erg van dit werk. Het is een mooie manier om te mediteren, want het gaat druppeltje voor druppeltje. Je werkt altijd van donker naar licht. Vaak zijn er wel tien lagen nodig, allemaal zo transparant mogelijk, zodat de kleuren diepte hebben. De achtergrond doe ik met goudverf. Het gaat tenslotte om het moment dat Christus ‘in al zijn heerlijkheid zichtbaar wordt’, om het maar eens bijbels te formuleren.


In deësis iconen zijn er vaak twee rode ruiten. Eén staat voor de aarde, en de andere voor de onzichtbare wereld. De blauwe ovaal symboliseert de geestelijke wereld. Alles van deze wereld, alles wat we nog niet weten van de wereld (de onzichtbare wereld) en alles wat met hemelse wezens te maken heeft (de geestelijke wereld): Christus zal er over rechtspreken. In andere woorden: de liefde die door lijden, sterven en verrijzenis is heengegaan, dat is de maatstaf waaraan alles wordt beoordeeld.

Cherubijnen en serafijnen vullen met hun vleugels de blauwe ovaal. Voor het geval je niet weet wat dat zijn: het bijbelboek Ezechiël 1 vertelt erover (niet dat je dan iets meer weet). Maar het doet me wel wat, dit schilderen. Iets van ontzag, van majesteit, van Geheim, van Goddelijk, van een opening naar dat-wat-niemand-weet. Deze hele afbeelding is op het visioen van Ezechiël gebaseerd. Die zag een doorzichtige troon met daarop ‘iets als een mens’, en vier wezens vol vleugels en ogen.


De vier wezens hebben vier gezichten: als een mens, als een adelaar, een stier en een leeuw, zo vertelt Ezechiël. Later zijn deze in het christendom de symbolen van de vier evangelisten (Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes) geworden. Ze zijn in de vier hoeken van het ‘aardse’ vlak geschilderd. Ik vind het prachtig, al die vleugels: één en al dynamiek en beweging. Zo ken ik het, met God. De Geest die waait waarheen hij wil. En al die ogen? Dat is de troost van het gezien worden, waar we ons ook verstoppen. De doorzichtige troon vind ik ook mooi. Als diamant, kostbaar, of als saffier, mijn favoriete edelsteen. Maar ook: doorzichtig - je kunt het eigenlijk niet zien - die heerschappij van God. Maar hij is er wel.


De hand van Christus maakt een zegenend gebaar - anderen zeggen dat de hand de vorm van ICHTHUS maakt (in het Grieks dan). Iconenhanden hebben in ieder geval een heel eigensoortige vorm. Het kost me heel wat uren om daar mijn weg in te vinden. En de voeten. Ze horen een beetje bol te zijn, als babyvoetjes, waarom weet ik eigenlijk niet.
Nu nog een evangelietekst. Op veel Deësis-iconen staat: ‘Komt allen tot mij die vermoeid en belast zijn, en ik zal u rust geven’. De enige regel is eigenlijk dat het een uitspraak van Jezus moet zijn. De zin die ik koos is uit Johannes 10: 10: ‘Ik ben gekomen om het leven te brengen in al zijn volheid’. Er is geen leven zo volledig als het leven met God, zo heb ik ontdekt. Verticaal en horizontaal leven, zo noem ik het weleens. Alles doet mee. Volheid. Niet alleen voor later, maar voor nu.


Stigmata
Er was nog een theologische keuze te maken. Schilder ik de kruiswonden, de stigmata, op de voeten en handen van de tronende Christus, of niet? De westerse voorbeelden hebben dat meestal wel, die van de oosterse kerk niet. In de oosterse christelijke traditie wordt veel meer nadruk gelegd op het goddelijke van Jezus, in het Westen staat zijn menselijkheid meer op de voorgrond, in kunst en theologie.

Franciscus ontvangt de stigmata – Giotto di Bondone


Stigmata komen niet alleen bij Christus voor, maar ook bij christelijke heiligen. Dat begon met Franciscus, die volgens de legende twee jaar voor zijn dood de tekenen van de kruiswonden van Jezus ontving, ergens op de La Vernaberg. Rond 1295 schilderde Giotto 28 fresco’s in de bovenkerk van de San Francesco in Assisi. Ze zijn gebaseerd op het verhaal dat Thomas van Celano, de biograaf van Franciscus, schreef. Je ziet een soort seraf (daar heb je de vleugels weer), maar het is tegelijk ook Christus aan het kruis, die met stralen het lichaam van Franciscus doorboort. Het grote verlangen van Franciscus was om gelijkvormig te worden aan Jezus. Hij vereenzelvigde zich met hem en probeerde in alles hem na te volgen. Zijn deze wondetekenen een soort lichamelijke uitdrukking van dit grote verlangen? Of waren het wonden veroorzaakt door zijn ziekte? Of is het een kwestie van legendevorming? Hoe dan ook, de stigmata kregen een belangrijke plaats in de biografie van Franciscus.

Franciscus, Nicola di Maestro Antonio d'Ancona


Wat te doen met de stigmata van de tronende Christus? In de bijbel ziet de ongelovige Thomas de littekens van de wonden bij de opgestane Christus. Daaraan herkent hij Hem. Verandert dat na de hemelvaart? Heeft Christus nog steeds de littekens van zijn kruisdood in de hemel? Het belang van die vraag is deze: zijn de wonden van het leven tijdelijk of tekenen ze ons ook in de hemel? Wij worden gevormd door wat we meemaken. Zouden we onszelf nog wel zijn als dat verdwijnt na de dood? Maar in de hemel worden alle tranen afgewist, lees ik in Openbaringen. Ik besloot erover te mediteren. Door denken kom je er niet uit.


Ik besefte hoezeer de pijn van het leven in mij ook vaak een bron van beweging werd, van nieuw vertrouwen en inzet. En zeggen wij ook niet dat wij door Christus’ wonden zijn genezen? Ik besloot om op de plek van de wonden een kleine stralenkrans te schilderen die je alleen van een bepaalde hoek kunt zien. Zoals een kerklied zingt: 'wonden geslagen als bronnen'.

Na de zijpanelen en het afwerken met olie en scharniertjes hangt het nu in mijn kamer. Ik begroet het elke dag. Dit icoon verbeeldt de zeef waar ons leven doorheen zal gaan, als het kaf dat van het koren wordt gescheiden. Wat eeuwigheidskwaliteit had, zal erdoor heen komen, de rest blijft in de tijdelijkheid van het graf achter. In de liefde die we leefden, daar ligt wat altijd al op God leek. Eindelijk bevrijd van alles wat ons beschadigde, of ons deed beschadigen. Eindelijk kennen zoals je gekend bent. Zien zoals God het ziet. De volheid van het leven nu eindelijk geheel en al ontvangen. Als dat geen troost is?



(eerder gepubliceerd in Alle goeds, Franciscaans maandblad)


Sporen van God
Kun je iets van God merken ? Misschien wel.
Map
Info